Stephex Horse Trucks

De mening van Stephan Conter
Peter Van den Bulck
19/04/2017 10:06
14 min
paardenfotograaf.be

De mening van Stephan Conter

Open brief van Stephan Conter aan mijnheer de voorzitter van de FEI

Stephan Conter, Brussel, 18 april 2017

Geachte mijnheer de voorzitter;

Als gevolg van uw recente beslissingen en die van de FEI vond ik het wenselijk om op 10 april 2017 deel te nemen aan de werkzaamheden en het forum die werden georganiseerd door de FEI naar aanleiding van het “FEI Sport Forum 2017” in Lausanne.

Ze gaan gepaard met belangrijke en verregaande wijzigingen en veroorzaken een omwenteling bij de ruiters, de wedstrijdorganisatoren, de federaties en ruimer nog de hele paardenbranche van de show jumping. Daarom leek het mij inderdaad belangrijk om de tijd te nemen voor ontmoetingen, om te luisteren en te reageren, om mijn stem – onze stem – te laten horen.

Die stem is die van een hoofrolspeler op het terrein, die zich op talrijke niveaus en sinds geruime tijd inzet voor de ontwikkeling van de paardensport, om haar nieuw leven in te blazen en zo ruim mogelijk uit te dragen. Hij heeft drie ambities: onvoorwaardelijke kwaliteit, toegankelijkheid en de vrijheid om te creëren, te ondernemen en te groeien. Die drie onlosmakelijk verbonden aspecten lijken mij essentieel om tegelijk de vrije keuze van de actoren, een diversificatie van het aanbod en de vrije uiting van de ondernemingsgeest als waarborg voor deze diversiteit en deze kwaliteit te bevorderen.

Ik word nu al wekenlang herhaaldelijk uitgenodigd en aangespoord om mijn mening te geven en / of iets te ondernemen. Ik wilde in eerste instantie wat afstand nemen en ik heb enkele initiatieven ondernomen om het standpunt van de ene of de andere te vernemen en uiteindelijk de actuele situatie te analyseren.

Het lijkt me nu het geschikte moment om u, mijnheer de voorzitter, mijn mening, mijn bezorgdheid en mijn kijk op de situatie mee te delen. Ik ben niet de woordvoerder van een belangengroep, van een federatie of om het even wat, maar gezien de talrijke dagelijkse contacten en de berichten die ik krijg, denk ik te mogen zeggen dat mijn standpunt wordt gedeeld door heel wat leden van de ruitergemeenschap van de show jumping, door de ruiters die dagelijks uitzonderlijk en soms moeilijk werk verrichten, met hart en ambitie en tevens door organisatoren die proberen projecten te ontwikkelen met het oog op een evenwichtige progressie van sport, spektakel, kwaliteit en uitstraling van onze sport. De gemeenschap waarover ik spreek, is het evenwicht kwijt, is zeer ongerust, gedestabiliseerd, wordt niet gerespecteerd door vage regels en vooral door regels die verschillende richtingen uitgaan tegen verschillende snelheden.

Tijdens de zitting van het forum, gewijd aan de eisen / paycards van de CSI/CSIO, met John Madden als drijvende kracht, heeft de FEI de situatie uitstekend geschetst en samengevat. Ze heeft de meeste vragen behandeld die iedereen zich stelde, nadat hij of zij de nieuwe regels en beslissingen had vernomen.

Deze presentatie moest de schijn hooghouden en was zogezegd open en transparant, maar dat moet ik duidelijk relativeren, aangezien er uiterst weinig tijd werd besteed aan de vragen en antwoorden, de gedachtewisseling en de meningen tijdens de vergadering. De meerderheid van de vragen werden diplomatisch gemeden of omzeild met antwoorden naast de kwestie. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de vragen die werden gesteld door de heer Henk Nooren aan John Madden en waarop eenvoudigweg geen concreet antwoord kwam. Een schoolvoorbeeld van omfloerste politiek, dat de vergelijking met lang vervlogen tijden doorstaat. Dus enkele minuten voor vragen en antwoorden, afgerond met een eenzijdige conclusie, inclusief een applaus voor het akkoord, naar verluidt op basis van een ruime meerderheid, met betrekking tot de nieuwe regels. Het akkoord zou de goedkeuring wegdragen van een zeer grote meerderheid van de betrokken personen, de federaties.

Staat u mij toe, mijnheer de voorzitter, u te zeggen dat ik serieuze vragen heb bij deze conclusie.

Enerzijds werd inderdaad aan de federaties gevraagd om een standpunt in te nemen met betrekking tot een ruim globaal pakket met talrijke thema’s. De nieuwe regels waren maar een deel van de onderwerpen en enkel de grote principes werden besproken, zonder details te geven over de concrete praktische modaliteiten en de zeer negatieve consequenties. Het geheel was te nemen of te laten. Het was niet mogelijk om de nieuwe regels te onderwerpen aan een afzonderlijke stemming.

Als er anderzijds al een meerderheid werd gevonden om de nieuw regels te steunen, dan is die meerderheid duidelijk overwegend gebaseerd op de federaties die, met alle respect, landen vertegenwoordigen die mijlenver verwijderd zijn van onze actuele sport en die dus niet in het minst de realiteit van onze actuele sport vertegenwoordigen en dus vermoedelijk niet in staat zullen zijn ons niveau te bereiken gedurende de volgende tien of twintig jaar. Die landen, die mijlenver van onze sport verwijderd zijn en 80% van de stemmen bezitten, hebben beslissingen bevestigd die geen of slechts een zeer geringe invloed op hen hebben, maar zeer zware consequenties hebben voor de anderen, degenen die de sport beoefenen zoals wij die thans kennen.

Of men het nu wil of niet, men moet vaststellen dat de overgrote meerderheid van de paarden en de ruiters die zijn ingeschreven bij de FEI, Europeanen zijn of van Europese oorsprong. De paardenindustrie drukt er ook zijn stempel op. Jammer genoeg hebben die drijvende motor en deze doorslaggevende positie van Europa geen speciale plaats gekregen. Het was uw verantwoordelijkheid, mijnheer de voorzitter, om erop toe te zien dat de beslissingen konden worden besproken en voorbereid en dat er rekening werd gehouden met die parameter.

Ik moet deze conclusie dus betwisten, beste mijnheer de voorzitter en opperen dat iedereen akkoord zou gaan.

Samen hebben wij allen, ruiters, sponsors, eigenaars en organistoren in de loop van die laatste tien jaar de jumping naar een ongezien hoog niveau getild. Iedereen heeft op zijn manier alles in het werk gesteld, met zijn eigen doelstellingen en zijn eigen middelen. Wat dat betreft, kunnen we niet ontkennen dat de organisatie van de Global Champions Tour een belangrijke voortrekkersrol heeft gespeeld. Die heeft iedereen aangespoord om overal waar het mogelijk is, verbeteringen aan te brengen, die andere organisaties heeft gestimuleerd om een gelijkaardig niveau na te streven (met dezelfde waarde). De kwaliteit van onze paarden, ruiters, wedstrijden en organisatiestructuren waren sterk verbeterd en de aantrekkelijkheid nam gestaag toe, dankzij het spektakel en het prijzengeld. Dat is positief en opmerkelijk. We moeten zeker zijn van de duurzaamheid, de uitbreiding en de ontwikkeling van wat werd opgebouwd, in plaats van nauwelijks op elkaar afgestemde, ondoordachte en vernietigende initiatieven voor onze sport te nemen.

De concrete realiteit achter de toespraken en uiteenzettingen van maandag de 11e blijkt dus aan te tonen dat de FEI bezig is met een systeem te installeren dat duidelijk onevenwichtig is, en dat bepaalde organisaties voordelen biedt in het nadeel van de andere organisatoren en wel door, voor bepaalde evenementen andere regels op te stellen. De enen, zonder privileges, worden onderworpen aan de regel van 80% van de uitnodigingen, voorbehouden aan de FEI en aan de federaties. De anderen zijn niet onderworpen aan die rampzalige dwang.

Die regels zijn op termijn vernietigend voor onze sport en betekenen de stille dood van de vijfsterrenconcours. Dat zal leiden tot een regelrechte monopoliepositie. Kortom, mijnheer de voorzitter, behalve de juridische vragen die verbonden zijn met een monopolie situatie betekenen deze ook een grote bedreiging voor onze sport.

Wat is de bedoeling van dergelijke besluiten, mijnheer de voorzitter?

Nogmaals, die dreiging dwingt mij ertoe mijn kijk op de dingen en de doelstellingen te geven.

Nu al, en zeker in de toekomst impliceren de regels en de dwingende ontwikkelingen die door de FEI worden voorgesteld, in talrijke gevallen dat de ruiters geen of weinig keuze hebben tussen verschillende concours. Soms beschikken ze niet over de materiële mogelijkheid of gewoonweg de vrijheid om deel te nemen aan alle concours van een bepaald niveau. Ze kunnen dus geen punten voor het klassement binnen de ranking verwerven. Een dergelijke discriminatie, gestimuleerd door de regels van de Fédération Equestre Internationale, moet nu veranderen, zonder daarom de vrije economie van de organisatoren van jumpings aan banden te leggen. Integendeel: vrije concurrentie stimuleren omdat enkel daardoor een ruime keuze en grotere toegankelijkheid tot de concours met een hoog niveau voor de ruiters gewaarborgd is, zodat ze op die manier een maximaal aantal punten voor de ranking kunnen verzamelen.

Hiervoor moet u, mijnheer de voorzitter, garant staan, want het kan enkel worden bereikt door voor onze sport de gemeenschappelijke principes van billijkheid en vrije concurrentie toe te passen.

Ik wil een systeem dat geen nivellering naar onderen toelaat, maar een systeem waarbinnen paard en ruiter op plaats 200 in de rankinglijst, bijvoorbeeld reële kansen hebben als ze het vereiste talent hebben om punten de verzamelen en te stijgen binnen de wereldranking. In de actuele en toekomstige context heeft hij eenvoudigweg niet de minste kans en geen enkel perspectief om te evolueren, omdat hij gewoonweg is uitgesloten uit het systeem.

Om dat doel te bereiken, vraag ik u officieel, mijnheer de voorzitter, om een moratorium van enkele maanden voor de nieuwe beschikkingen te voorzien, zodat we kunnen nadenken en iets evenwichtigs kunnen samenstellen voor 2018 door bij te stellen en rekening te houden met de diversiteit van de bestaande situaties binnen de sector. De paardenindustrie of de organisatie van concours is inderdaad geen kwestie van een enkele persoon, een enkele organisatiestructuur of een specifieke groep. Ik vraag u bijgevolg om niet enkel te luisteren naar een enkele stem of een bijzonder belang, maar in tegendeel te luisteren naar alle partijen (ruiters, eigenaars, sponsors, organisatoren) samen, om de draagwijdte van verschillende opties die voorliggen, te analyseren, opdat de mogelijkheid om punten te verzamelen overal hetzelfde zou zijn, om iedereen dezelfde kansen te geven en dezelfde beperkingen op te leggen. En dat geldt niet enkel voor de ruiters, maar ook voor de organisatoren.

Ik pleit er dus voor dat de FEI echt nadenkt en dat er een echt overleg plaatsvindt.

De ‘publieke opinie’ van onze sport vraagt opheldering met betrekking tot de regels die a priori voordelig zijn en waarvan sommigen genieten. Het is inderdaad tijd dat iedereen het begrijpt, niet zozeer met het oog op een boycot van de geprivilegieerden, maar om alle organisatoren dezelfde behandeling en de dezelfde regels te geven.

In de toekomst hebben we volgens mij een gelijkaardig reglement voor alle concours met 5 en 4 sterren nodig.

De nationale federatie van het land dat het concours organiseert, zou het recht hebben, wat overigens heel normaal is, om 15 à 20% van de ingeschreven ruiters van het concours uit te nodigen. Het resterende saldo kan de organisator vrij beheren en hij kan al dan niet (afhankelijk van de strategie die hij voor zijn concours ontwikkelt) de 15 of 30 beste ruiters van de wereld uitnodigen.

Bij elke jumping met vijf sterren (of 4*) moet een gelijkaardig aantal rankingpunten worden voorgesteld en wel om het even hoeveel glamour en geld bij de een of andere organisatie betrokken is.

De organisatoren die grotere, mooiere, luxueuzere concours willen organiseren, moeten de mogelijkheid krijgen en moeten worden aangespoord om die initiatieven te ontwikkelen. Daar de kosten van die luxueuzere concours hoger liggen, zullen de kosten verbonden met de deelname daardoor worden beïnvloed, maar elke ruiter zou persoonlijk moeten kunnen beslissen of hij al dan niet deelneemt of een concours verkiest die misschien financieel toegankelijker zijn. Maar in alle gevallen moeten concours van hetzelfde niveau hetzelfde aantal rankingpunten kunnen aanbieden en die mogen niet verbonden zijn met het prijzengeld die kunnen variëren van concours tot concours in functie van de ‘commerciële’ aantrekkelijkheid die de organisator in functie van zijn middelen en doelstellingen wil aanbieden.

Het is evident dat de organisatiekosten ten laste van de organisatoren met een minder dure vaste structuur niet dezelfde zijn als voor prestigieuze evenementen in tijdelijke structuren. Deze verschillende types van structuren moeten de vijfsterren kunnen ontvangen. Er zijn voldoende vaste structuren in Europa en bij uitbreiding moet de FEI kunnen helpen bij de promotie van meer vijfsterren, zodat de ruiters er toegang toe krijgen.

Via eenvoudige en gelijkaardige regels voor iedereen moet men dus de toename van vijfsterrenconcours bevorderen, meer bepaald zonder de sportieve eisen te verminderen, door de minimumgeldprijs die een vijfsterren moet aanbieden, te verminderen. Men zou bijvoorbeeld al kunnen een grote prijs van vijf sterren te organiseren met 150.000 EURO aan prijzengeld. Dat zou meer voorbeelden voor vijfsterrenconcours geven en zou, zoals ik hoger zei, meer keuze laten aan de ruiters, omdat door het gelijktijdige organiseren van verschillende concours van vijf sterren (of 4*) gedurende hetzelfde weekend meer ruiters de mogelijkheid hebben om effectief deel te nemen aan concours van hetzelfde niveau en rankingpunten te verzamelen zonder onderworpen te zijn aan de voorwaarden die weinigen vandaag financieel kunnen vervullen of wegens te weinig keuze ofwel omdat ze zijn voorbehouden voor de top 30. Op die manier kiest elke ruiter in het segment 5* of 4* het concours waaraan hij deelneemt en de prijs die hij daarvoor wenst te betalen.

Een dergelijk systeem zorgt ervoor dat meer ruiters kunnen deelnemen, een soort democratisering zonder nivellering naar beneden van de toekenning van klassementspunten.

Dat is de reden waarom ik mij een volledig herzien systeem kan voorstellen dat de ontwikkeling van meer vijfsterrenconcours bevordert, zonder de ondernemingsvrijheid te beknotten dat zich zeer mooie concours kunnen ontwikkelen door ervaring op zeer hoog niveau voor te stellen. Zoals hoger aangegeven, mijnheer de voorzitter, is het niet door het aantal uitnodigingen in de handen van de organisatoren naar 20% te reduceren en 80% in handen van de FEI en de federaties te laten, zonder er financieel bij betrokken te zijn, dat wij er geraken. Op die manier zullen veel vijfsterren verdwijnen, met als gevolg, zoals al gezegd, minder keuze voor de ruiters, wat op de lange termijn leidt tot een monopoliepositie.

Enkele woorden met betrekking tot de concours met 1, 2 of 3 sterren …

Meer dan elders is het nodig om de organisatoren daar de volledige vrijheid te laten voor de uitnodigingen.

Er zijn inderdaad enorm veel concours van dat type. Het aanbod is dus aanzienlijk. De deelnemers moeten dus de vrije keuze krijgen om uit het ruime aanbod het concours te kiezen dat ze willen volgen in functie van de luxe van het concours, zijn eigen budget … Het is dus niet nodig om voor die concours het uitnodigings- en inschrijvingssysteem ingewikkeld te maken.

Er is ook de werkelijkheid van de trainers en hun klanten die samen willen deelnemen aan hetzelfde concours. Als ze moeten worden geselecteerd door een federatie en de trainer werd geselecteerd,

maar zijn klanten niet, omdat die door het selectiesysteem van de FEI werd gekozen, zult u de hele organisatie van de trainers en hun ruiters/klanten vernietigen. Zo’n systeem functioneert niet.

Ik stel me eveneens een volledige wijziging voor van de Nations Cup, deze historische wedstrijd waar het mogelijk is een zeer grote media-aandacht te combineren met sponsors, publiek en ruiters. Ik wil dat dit concours weer zijn plaats vindt als apotheose van het concoursweekend. Mijn standpunt in dat verband is dat het prijzengeld van de Grote Prijs en de Nations Cup moeten worden samengeteld. Het is misschien nodig om bijvoorbeeld een concours op zondagnamiddag te organiseren door twee klassement te maken: een per ploeg en een individueel klassement. In de beide klassementen zouden de ruiters de mogelijkheid hebben om rankingpunten te verzamelen. In dat concours zou de 5e ruiter van elk land deelnemen, maar enkel strijden voor het individuele klassement.

Er zouden twee prijsuitreikingen plaatsvinden en er zouden twee mogelijkheden zijn om rankingpunten te verzamelen.

Dat zou de Nations Cup nieuw leven inblazen en betere wereldruiters aantrekken om de kleuren van hun land met meer motivatie te verdedigen.

Ik zou ook een categorie 6* met meer rankingpunten willen introduceren voor concours met onweerlegbare adelbrieven, die uitzonderlijke kwaliteitsvolle sportervaringen aanbieden. Ik denk met name en zonder dat de opsomming limitatief is, aan de Grote Prijs van Aken, de Grote Prijs van Calgary, de Grote Prijs van Genève, de finale van de Rolex Grand Slam, de finale van de Global Tour, de finale van de wereldbeker, het world championship en de finales van de grote kampioenschappen.

Die enkele denkpistes moeten niet worden begrepen als absolute zekerheden, een nieuwe, andere waarheid, maar als werkplannen die ik wil activeren binnen de moratoire periode voor het nodige en dringende denkwerk.

Tot slot: in haar statuten stelt de FEI zich het volgende doel: analoge en redelijke voorwaarden die aan alle ruiters de mogelijkheid bieden om deel te nemen aan concours.

De nieuwe voorschriften die ze wil invoeren en die samenhangen met de deelname aan het concours, komt niet tegemoet aan dat doel. Ik ben zeer bezorgd en onderstreep nogmaals dat een moratorium van de FEI van vitaal belang is voor onze sport,om een ruim en reëel overleg mogelijk te maken dat moet leiden naar een echte levensvatbare en heilzame consensus.

Stephan Conter

In beeld

Komende evenementen

CSI5*-W Final Riyadh 16/04 - 21/04

CSI3* Oliva 16/04 - 21/04

CSI2* Chard 17/04 - 21/04

CSI2* Sentower Park 17/04 - 21/04

CSI3* Linz-Ebelsberg 17/04 - 21/04

CSI3* Wellington 17/04 - 21/04

CSI3*/CSI2* St Tropez - Grimaud 17/04 - 21/04

CSI3* Nancy 18/04 - 21/04

CSI2* Busto Arsizio 18/04 - 21/04

Laatste Haverklap